Ondanks dat Nederland veel kennis over schone technologie in huis heeft, staat het laag op de wereldranglijst van schone energie. Begin juni publiceerde het Wereld Natuur Fonds deze ranglijst, waarin zij van 25 belangrijke economieën de investeringen in bijvoorbeeld windturbines, zonnepanelen en elektronica vergelijkt. Nederland staat op nummer 21. Vorig jaar stond Nederland nog op de 18e plek.
Wereldwijd stijgt de vraag naar technologie voor energiebesparing en het opwekken van schone energie, onder meer door de hoge olieprijzen. Schone technologie is de toekomst, maar levert ook nú al veel op. Zo werd in 2011 bijna 200 miljard euro verdiend aan bijvoorbeeld windparken, isolatiemateriaal en zonne-energie. Dit is een stijging van 10 procent ten opzichte van 2009.
Europa ingehaald
De onderzoekers stellen dat de schone industrie nu al bijna zo groot is als die van consumentenelektronica. Ze verwachten bovendien dat de omzet in 10 jaar is verdubbeld. Landen als China en Zuid-Korea pakken dit met twee handen aan. Europa valt daarentegen over het algemeen terug. Nederland zag de omzet van schone industrie in 2011 zelfs met 14 procent dalen. En dat terwijl ons land wel over veel kennis beschikt.
Verkiezingen belangrijk
Johan van de Gronden, directeur van het WNF, stelt dat de verkiezingen op 12 september bepalend zijn om Nederland in de top 10 van de wereldranglijst te brengen. Volgens hem is dat haalbaar in 2015. “Een nieuw kabinet doet er verstandig aan […] schone technologie te stimuleren. De cleantechsector kan de motor zijn voor het herstel van de economie en duizenden nieuwe, groene banen creëren”, aldus Van de Gronden.
Kennis internationaal benutten
Het FME, de ondernemersorganisatie voor technologische industrie, sluit zich hierbij aan. Voorzitter Ineke Dezentjé Hamming ziet mogelijkheden om de beschikbare kennis te benutten: “Cleantech en schone energie bieden enorme kansen. Opkomende markten willen duurzaam groeien en daarvoor zoeken zij partners en leveranciers met de meest innovatieve producten en processen. Wij kunnen die leveren.”
Geef een antwoord